Met Winny Sijtsma en Wim Hartmans
Het reisdoel voor deze zomertocht is de getijdenhaven van Noordpolderzijl, aan het Groninger Wad. Maar de berichten of die haven nog wel bereikbaar is zijn zeer tegenstrijdig. Daarover later meer, eerst naar Ameland.
Winny en ik hebben net een lekker tweepersoons maaltje klaar als Wim zich op de platbodemsteiger meldt. Geheel tegen de scheepsregels in heeft Wim een fles Donger kruidenbitter meegenomen. Gelukkig is er nog een plekje in het flessenrek zodat ik deze grove overtreding voor deze keer door de vingers zie. Ik stel voor om meteen maar de borrelkruikjes te pakken.
Dan blijkt dat Wim niet alleen drank heeft meegenomen, maar ook nog een hoop Brabantse gezelligheid. Het wordt een leuke avond met goede gesprekken en af en toe een schaterlach. Daarna te kooi, want morgen pakken we het dubbele wantij van de Zuiderspruit en het Wierumerwad.
Met veel zon en westenwind is het zeilen over de wantijen een fluitje van een cent. We merken meteen dat we in het Oostelijke deel van het Waddengebied zijn aangeland, hier varen vrijwel alleen maar platbodems. De Rackert schikt zich prima in dit goede gezelschap. Werelderfgoed, toch?
Twee uur na hoog liggen we ten westen van Engelsmanplaat. De zon schijnt, het is lekker warm, weinig wind, kortom zwemweer! Ten anker, het badgoed gaat aan en we plonzen in de Waddenzee. Aan de oostkant van de plaat, zeker een kilometer verderop, gaat op dat moment een vlucht steltlopers op de wieken. We waden naar de plaat en kiezen een wandelkoers waarbij we de rustende vogels niet verstoren. Dat doen we goed, ze kijken op noch om. Weer dat ‘onbewoond eiland gevoel’, voor mij vrij bekend van de Razende Bol, maar hier toch weer anders, en voor Wim en Winny helemaal nieuw.
Hoewel ‘onbewoond’? Er staat een hutje op palen op de plaat. Als wij terug zijn in de kuip van de Rackert en Wim zijn eerste biertje van die dag heeft opengetrokken dalen opeens twee mannetjes via een ladder uit het huisje. De mannetjes lopen onze kant op. Wij zijn inmiddels aan ons tweede biertje toe als één van de mannetjes ter hoogte van ons scheepje zijn broek uittrekt en verder in onze richting waadt. Als het water tot aan zijn kruis staat roept het mannetje dat hij van Staatsbosbeheer is, en dat wij ernstig in overtreding zijn geweest. “Weet u wat dit is?” roept hij met een natte onderbroek. “Dit is een hoogwatervluchtplaats, en daar mag u alleen maar op tussen drie uur na hoog en drie uur voor hoog”. “Dat wisten wij niet,” roep ik terug “maar ik zal me er in het vervolg braaf aan houden”. Wim en Winny liggen inmiddels krom van het lachen in de kuip, en als het mannetje zich heeft omgedraaid kronkel ik vrolijk mee. En inderdaad, verscholen in een voetnoot op de kaart staat de regel in een veel te klein lettertype….
Omdat we hebben geankerd met veel water onder de kiel hoeven we niet te verhalen voor het slapen. We kijken in de voorraadkast van de Rackert en maken makreel-met-bietjes-en-mayonnaise, een maaltijd die heerlijk smaakt na al dat gezwem. Daarna naborrelen, tent opzetten en onder zeil.
De volgende dag liggen we mooi op tijd in de vloed, richting Lauwersoog. Opeens realiseer ik mij dat er geen winkels in Noordpolderzijl zijn. De voorrraad in de kastjes en het bierruim zijn niet voldoende voor vier dagen. We meren dus af in de zeehaven van Lauwersoog voor een boodschappenstop. Wim gaat op zoek naar stopcontacten voor het opladen van de telefoons. Winny en ik plunderen het supermarktje bij de zoetwaterjachthaven. Aardige mensen daar. Ze brachten ons met de dozen boodschappen even per auto naar de boot.
Dan op naar de volgende droogvalplek. De wind is inmiddels in de oosthoek gaan zitten, dus mikken we op de westkant van Simonszand. Al zeilend ontstaat een discussie over het aanvaren van Noordpolderzijl. Ik krijg de Groninger havenmeester maar niet te pakken, maar Wim snort de telefoonnummers van Rijkswaterstaat en de reddingmaatschappij op. Van hen krijgt hij het ondubbelzinnige advies om het niet te proberen. Dit in tegenspraak met de dieptetabel van de Wadvaarders en het dronefilmpje dat ik op Internet zag, waarin duidelijk werd gesteld dat de drempels in de geul waren weggebaggerd. We bespreken de voors en tegens. Ik wil het nog wel proberen en desnoods gewoon droogvallen op de plek waar we niet verder kunnen, maar Wim ziet het echt niet zitten. Daarom besluiten we om de dag erop naar Lauwersoog terug te zeilen. Ik SMS Ruud, de opstappers voor de derde etappe, om hem te vertellen dat we van wisselhaven zijn veranderd.
Ten westen van Simonszand staat mooi blauw vaarwater op de kaart. Als we al zeilend een plek met mooie ankerdiepte willen opzoeken raken we opeens vast, nog ver van de zandplaat. Geen idee wat er aan de hand is, de kaart geeft ook hier strak blauw, maar we zitten meteen wel muurvast als gevolg van de sterke stroming. Die stroming kolkt om de boot. Geweldig gezicht.
Als het water wat verder is gezakt verschijnt naast de boot een gladde zandbult. “het lijkt wel een bultrugwalvis” roept Winny. Gelukkig is het geen, want dan hadden we wat te veel belangstelling gekregen op deze heerlijk rustige plek. De zandbult blijkt enorm fotogeniek, ook met onszelf als modellen erop. En toen het water nog verder was weggezakt verscheen een heuse, grote zandplaat. Omdat de plaat nog niet op de kaart staat, en wij hem dus ontdekt hebben, mogen we er een naam aan geven. Wim en ik zijn het snel eens. Het is de Winny Sijtsmaplaat. Gewoon omdat haar naam het best past in deze omgeving.
Met de zandbult als stut en een krenglijn naar het hekanker houden we de boot met succes recht. Dan begint het lange genieten. Poedelen, bieren, eten, kletsen, en nog eens kletsen. We hebben de zon erbij en verder helemaal niets meer nodig. Een onvergetelijke middag en avond op een wondermooie plaats.
Het is al donker als we weer water onder de kiel hebben om te verhalen naar een slaapplek. De vuurtoren van Schier is een prima hulpmiddel om de juiste kant op te varen. Plekkie gevonden, slaapboot ingericht, nageborreld en voldaan ‘op bêd’, zoals de Friezen zeggen.
Wim en ik slapen nog als Winny van boord stapt om nog wat foto’s van de slaapboot op de plaat te maken. De Rackert staat dan op zijn kiel, maar na het laaste ontbijt met supergezonde broodjes kaas-en-groenten zijn we vlot en kunnen we naar Lauwersoog. Ook dit wordt weer een heerlijk potje zeilen met veel zon.
We moeten vroeg in Lauwersoog zijn, want de auto van Wim staat in Noordpolderzijl. Wim springt dus van boord, spoedt zich naar de camping, huurt daar een fiets, fietst door het Groninger land naar Noordpolderzijl en brengt de fiets met de auto weer terug naar Lauwersoog. Dit alles in een absolute recordtijd, want Winny en ik hadden het eten nog niet op toen Wim zich al meldde om Winny op te pikken. Hen restte nog een lange autorit, via Gouda naar Dongen. Ik blijf, vreemd alleen, achter.
Maar de avonturen gaan door. Halverwege de avond meert een groot scherp jacht af naast de Rackert. Ik neem een lijntje aan en raak in gesprek met de schipper. Die was niet blij. Ze waren die ochtend vertrokken vanuit Helgoland, hadden veel last gehad van hoge deining en waren boven de Rottums verrast door zwaar onweer. Daarbij was de bezaanmast ontwricht en de fok kapotgewaaid. Bij wijze van troost heb ik maar een fles Berenburg uit de Rackert gepakt, en werd het het toch nog gezellig. De schipper was als ontwerper betrokken bij de ontwikkeling van de Ecoliner van Fair Transport, waarover een paar logs verderop meer.
Als ik naar bed ga geniet ik nog volop na van het wadgeluk dat ik in de eerste twee etappes heb mogen beleven. Ik ben benieuwd wat de volgende twee zullen opleveren.