Met Jeroen Kolk, Michel Brinkman en Johan van Wijk
Om 07.30 vertrek uit Oudeschild. Met hoogwater om 11.35 door het Scheurrak. De Oude VLie en het Inschot zijn niet bezeild, dus we besluiten een lange slag oostwaarts over de platen te maken om later de eb in de Blauwe Slenk op te pikken. Maar ook dat plan lukt niet op het zeil. Dus maar moteren tot we weer in bezeild vaarwater zitten. En dan maakt de schipper een rekenfoutje. Hij denkt dat we het puntje van de Hendik Tjaarsplaat wel kunnen afsteken, maar we komen vast te zitten, met zicht op Griend. Rustig weer, helder zicht, zeehonden en vogels vormen het decor voor een puur potje genieten voor vier. Het bier vloeit en een overheerlijke pastaschotel pruttelt op de tweepitter. Wijntje erbij en vier heren hebben het erg naar hun zin.
En dan is het wachten op het water. We zijn drie uur na het hoge hoog vastgelopen, dus volgens de berekningen moeten we een uur voor het lage hoog los kunnen komen. Maar het water blijft ver weg. Het komt maar langzaam. De heren worden wat ongerust. Wordt het dan toch scheef slapen? Toch komt het water. De Rackert komt rechtop en een half uurtje later kunnen we hem vlot varen, op naar een rustig ankerplekje voor de nacht.
We worden wakker met regen. Het ontbijt smaakt er niet minder om. Tent geborgen, oliegoed aan en zeilen. Maar waar komt de wind vandaan? En waarom zien we geen boeien? We dwalen en dwalen en als we eindelijk een boei zien is het de MR11. We hebben ontzettend heen-en-weer gezeild op steeds draaiende winden. We zitten nog ver voor het wantij en het is al bijna hoog, dus moteren maar weer. Het wordt spannend of we over een hoge plaat kunnen komen, maar dat lukt.
Eenmaal in het Verversgat kunnen we weer zeilen. Maar de wind blijft pal west, in plaats van de voorspelde noordwester. Dat betekent dat de Doove Balg niet bezeild is. Integendeel, er loopt daar een gemene zee: wind tegen stroom. Het zeilen strijken was geen pretje op een dansend voordek. Michel toont zich de koelbloedigste van ons allen. Hij krijgt het harpje van de fok los, voor op de bottteloef, terwijl zijn buik af en toe een zeetje moet weerstaan.
Inmiddels heeft de koelwaterpomp het vrijwel begeven. Er komen nog wat druppeltjes loeiheet water uit de uitlaat, de rest wordt in het ruim gespoten. Gelukkig is er ook een slangetje van de koelwaterleiding lek, zodat de motor ook door een sproeiinstallatie gekoeld wordt. Al pompend varen we vluchthaven van Breezanddijk binnen. Jeroen, MIchel en Johan versieren daar een lift naar Den Oever. Gerbrand haalt nieuwe diesel en vaart in de avond met de vloed naar Harlingen om de Rackert daar een kleine week weg te leggen.
Fotoimpressie: